J.J.A. Beenakker

Lukas evangelie en Handelingen

najaar 2012
het boek kunt u lezen via

Lukas-Evangelie-en-Handelingen

De tekst van het voorwoord kunt u hieronder lezen

terug naar begin index
Voorwoord

Bij de studie die nu voorligt gaat mijn aandacht vooral uit naar de persoon van de schrijver omdat hij zijn evangelie een vervolg geeft met een tweede boek dat de periode beschrijft na de dood en verrijzenis van Jezus en dat de naam draagt: 'De Handelingen van de Apostelen', kortweg de Handelingen . In dit tweedelig werk kan het ene deel niet los worden gezien van het andere. Wat waren de motieven van Lukas dit tweedelig werk te schrijven en hoe moet ik de samenhang tussen beide delen begrijpen.
Er is een andere reden voor mijn speciale belangstelling voor de persoon Lukas en deze heeft te maken met de speciale rol  die Lukas speelt bij de inauguratie van het christendom op het eerste Pinksterfeest. Het pinksterverhaal in de Handelingen  is van eminent belang bij het aantonen van het bestaan van een rechtstreekse lijn die van Jezus via de apostelen leidt naar hun opvolgers: de zgn. apostolische traditie, de overtuiging dat alles direct teruggaat op Jezus en zijn apostelen. Het is de evangelist Lukas die in de Handelingen het begin van het christendom beschrijft op een manier zoals men dat in kerkelijke kringen zo graag ziet. Voor de kerken is dit de garantie, dat alles wat men de gelovigen voorhoudt, afkomstig is van Jezus zelf en van de apostelen. Er is sprake van een ononderbroken lijn die van Jezus naar de apostelen leidt en vandaar naar hun opvolgers. Het is echter twijfelachtig of er echt sprake is geweest van een dergelijke ononderbroken apostolische traditie. Het is een onomstotelijk feit dat het begin van het christendom een pluriform karakter heeft vertoond en dat pas na geruime tijd er een soort eenheid van opvattingen werd bereikt. Dit neemt niet weg dat de wijze waarop Lukas in zijn tweede boek over de vroegste periode van het christendom schrijft, duidelijk laat merken hoe hijzelf als christen denkt over wat er gebeurd moet zijn na de dood en verrijzenis van Jezus. 
Door de eeuwen heen zijn de gelovigen onderricht over het ontstaan van het christendom met behulp van wat te lezen is in de eerste hoofdstukken van de Handelingen. Het beeld dat Lukas ons schetst, is het beeld dat de kerk ons elk jaar weer voorhoudt tijdens de lezingen in de liturgie na Pasen. Er wordt rijkelijk geput uit de Handelingen om de gelovigen voor te houden hoe het christendom in de eerste jaren na de verrijzenis van Jezus gestalte kreeg. Dit beeld is bepalend voor het geloof van de doorsnee christen en dit is blijkbaar ook de bedoeling geweest van Lukas. Het maakt duidelijk, dat vanaf het prille begin de kerk er staat: zo vast als een huis, weet wat zij wil en al een zekere structuur heeft, beter kan het niet! 
Toen ik eenmaal een aantal maanden bezig was en op het punt stond mijn aandacht te geven aan het tweede deel van het werk van Lukas, realiseerde ik me al snel,  dat Paulus een dominante rol in dit werk speelt. Ik ontkom er dus niet aan ruime aandacht aan deze apostel te schenken omdat zonder een gedegen kennis van zijn brieven ik geen goed oordeel  zal kunnen geven. Bovendien zijn zeven van zijn brieven geschreven in de jaren vijftig en vormen dus de oudste schriftelijke bronnen van het nieuwe testament; het eerste evangelie van Markus verscheen pas een twintigtal  jaren later. Dat betekent dat Paulus actief is geweest in de beginfase van de nieuwe religie, in de tijd dat men zoekend vorm moest geven aan de nieuwe beweging. Paulus stond dus midden in het ontstaansproces en heeft mede daaraan vorm gegeven, terwijl  evangelisten terugkijkend naar wat al tot stand was gekomen in hun lokale gemeente,  vastlegden wat het nieuwe geloof voor hun gemeente betekende. Ik zal dus ruim aandacht moeten schenken aan de eerste jaren van de nieuwe beweging in Klein-Azië omdat daar Paulus al vanaf het jaar 34 actief bij de missionering betrokken was.
Vijftig dagen na Pasen is het Pinksteren en treed de kerk vrijmoedig en vol geloof naar buiten! Na zijn verrijzenis had Jezus zijn leerlingen opgedragen in Jeruzalem te blijven en de komst van de Heilige Geest af te wachten. In het begin van Hand. 1 vers 8, formuleert Lukas de zendingsopdracht die Jezus vóór zijn Hemelvaart de apostelen geeft in bewoordingen die getuigen van zijn (Lukas) verwachting voor een glorierijke toekomst van de kerk:
Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde.
In hfdst 2 leest u wat er is gebeurd op het Pinksterfeest, toen de Heilige Geest in kracht over de apostelen kwam en zij in vreemde talen begonnen te spreken. Met een toespraak tot een grote massa bewoners van Jeruzalem dat op het gedruis was toegesneld, maakte Petrus zijn debuut als leider van de nieuwe religie. Hij deed dit zo overtuigend, dat al op de eerste dag drie duizend mensen, na gedoopt te zijn door de apostelen, als de eerste nieuwe leden in de jonge kerk werden opgenomen.
Als de betekenis van Lukas inderdaad zo groot is, zowel voor het bewijs van de 'noodzakelijke' apostolische continuïteit als voor de onderrichting van de gelovigen over het begin van het christendom, dan moeten de antecedenten van Lukas zorgvuldig onderzocht worden.
Wie was Lukas, waar leefde hij en in welke tijd en hoe betrouwbaar is wat hij ons mededeelt?
Persoonlijke omstandigheden  zullen zeker van invloed zijn geweest op zijn visie en daardoor op zijn werk als evangelist. We weten dat alle evangelisten aan ons bekend zijn onder de namen van bekende figuren uit de eerste christentijd. Het is de overtuiging van de meeste exegeten, dat de namen van de werkelijke schrijvers onbekend zijn! Dit hangt onder meer samen met het feit dat een evangelie niet in één keer werd geschreven maar bestaat uit een lange reeks van bijdragen van meerdere personen, met voortdurende verbeteringen en redactionele activiteiten. Na verloop van tijd heeft een eindredacteur voor de definitieve tekst gezorgd die naamloos werd gepubliceerd. In de leemte van de naamgeving is later door de vrome fantasie van het gelovige volk voorzien door de keuze van bekende namen uit de eerste christentijd. U moet dus niet de fout maken door Lukas te plaatsen als een tijdgenoot en discipel van Paulus. De evangelist Lukas is niet dezelfde als de Lukas in de brieven van Paulus en de Handelingen en alles wat bovendien van verschillende kanten over hem gezegd wordt, berust louter op vrome fantasie.
De tijd van ontstaan van dit evangelie is, volgens de overtuiging van moderne exegeten, waarschijnlijk omstreeks het jaar 100, en de plaats van ontstaan ergens in Klein-Azië/Griekenland. De inhoud van het tweedelig werk is trouwens op zich een duidelijke aanwijzing voor een oorsprongsdatum tegen het einde van de eerste eeuw of later. Argumenten hiervoor zult u in het vervolg tegenkomen.
Lukas schreef zijn tweedelig werk tegen het einde van de eerste eeuw, een tijdspanne van ongeveer zeventig jaren scheidt hem van de gebeurtenissen die aan het begin staan van het christendom. Vreemd genoeg is het alleen Lukas die ons iets vertelt over wat er gebeurd moet zijn na de Hemelvaart van Jezus.  Waar vond Lukas de informatie die de basis vormt voor zijn eerste hoofdstukken in  de Handelingen? De andere evangelisten beperken zich tot de verrijzenis en spreken, wat ons moet verbazen als we het verhaal bij Lukas lezen, niet over wat daarna gebeurde op het Pinksterfeest. Dat Markus en Matteüs niets vermelden is opvallend omdat beide evangelisten, en in ieder geval gemeenteleden van Markus, deze gebeurtenis van dichtbij meegemaakt moeten hebben of er weet van hebben gehad.
Besef goed, dat Lukas pas met schrijven van zijn tweedelig werk begon toen het christendom al meer dan zestig jaar eerder zijn opwachting in Klein-Azië had gemaakt. Feitenkennis is nodig om een goed zicht te krijgen op wat er in de eerste jaren na de dood en verrijzenis van Jezus gebeurde. Het verhaal in  de Handelingen van de hand van Lukas over het eerste Pinksterfeest in Jeruzalem en over de verbreiding daarna van het nieuwe geloof in Palestina is geen betrouwbare bron voor een juiste geschiedschrijving. Het feit alleen al dat Lukas waarschijnlijk begon met schrijven ongeveer 70 jaar na de dood van Jezus, doet afbreuk aan de historische betrouwbaarheid van zijn werk. Een globaal verhaal kunnen we van hem verwachten en niets meer. We willen een getuigenis uit de eerste hand van iemand die alles van nabij heeft meegemaakt. Een dergelijke getuige hebben we in de persoon van de apostel Paulus wiens brieven de informatie bevatten over wat plaats vond in Klein-Azië en met hier en daar wat informatie over wat gebeurde in Jeruzalem maar niets over het ontstaan van de nieuwe religie tijdens het Pinksterfeest. De feitenkennis van Lukas kan alleen berusten op wat hij uit de brieven van Paulus kon afleiden en zoals we weten was Paulus in het begin een bestrijder van het nieuwe geloof en geen getuige van het ontstaan ervan. Het Pinksterverhaal geeft feitelijk weer hoe Lukas zich het begin van het christendom heeft voorgesteld en mist een historische basis. In het verdere verloop in  de Handelingen zal Lukas afgaan op de informatie die te vinden is in de brieven van Paulus. Deze informatie, hoe beperkt ook, was genoeg voor Lukas, die een ervaren en begaafd auteur was die weet had van de bekende technieken waarover schrijvers in zijn tijd beschikten om leemten in hun feitenkennis op te vullen door gebruikmaking van bekende, steeds terugkerende verhaalvormen.
Lukas blijkt  duidelijk te passen in een tijd waarin het christendom in Klein-Azië vaste contouren en structuren begint te vertonen en al een zekere status heeft verworven in het wereldrijk van Rome, hoewel niet zonder interne strubbelingen en vervolgingen. Uit zijn manier van schrijven blijkt dat hij beseft wat het christendom zou kunnen betekenen voor de wereld. Hij  kijkt vooruit en richt zijn aandacht op de toekomst en dit is een vingerwijzing voor ons hoe we de positie en persoon van Lukas moeten inschatten. Deze gedachten zullen we nader uitwerken in de komende hoofdstukken.
Zijn succesverhaal over de eerste jaren van de nieuwe religie te samen met de indrukwekkende wijze waarop hij aan het begin van zijn evangelie Jezus plaatst in het hart van de heilsgeschiedenis voor geheel de mensheid, zijn voor mij redenen geweest juist aan deze aspecten speciaal aandacht te geven. De geschiedenis van de christelijke kerken heeft aangetoond dat Lukas erin geslaagd is van zijn visie over Jezus en het ontstaan van het christendom een werkelijkheid te maken: hij heeft, durf ik zeggen, hiermee geschiedenis geschreven.
Nu we vermoeden dat Lukas schreef vanuit een diep besef van wat het christendom voor de mensheid zou kunnen betekenen, kunnen we accepteren, dat hij met zijn visie over Jezus en het ontstaan van het christendom een werkelijkheid geschapen heeft!
Een intrigerende vraag
Voordat we beginnen met een bestudering van het werk van Lukas, moeten we ons bezig houden met de vraag: waarom voelde Lukas zich verplicht na het schrijven van zijn evangelie ook nog een verhaal te schrijven over de eerste jaren van het christendom in Klein-Azië. Of zou ik die vraag anders moeten stellen: waarom voelde Lukas zich genoodzaakt zijn verhaal in de Handelingen te laten voorafgaan door een evangelie met Jezus als hoofdpersoon. Waar ligt bij hem de nadruk? Waar gaat zijn echte belangstelling naar uit? Het is duidelijk dat de ontwikkeling van het christendom in  Klein-Azië  hem bijzonder boeide, hij voelde zich duidelijk betrokken bij wat daar gebeurd was en nog steeds gebeurde. Plaatsen we Lukas ergens in Klein-Azië in een tijd na de missionering van Paulus en zijn dood in Rome, dan ligt het voor de hand dat wat daar was gebeurd voor Lukas het echte christendom was en dat daar tevens het echte centrum van de nieuwe religie was te vinden. Niet Jeruzalem maar Antiochië en Rome waren de plaatsen waar het gebeurde. Maar Lukas besefte ook heel goed dat alles  was begonnen in Palestina, het thuisland van de joden, waar Jezus van Nazareth met zijn zoektocht naar het Rijk Gods een beweging in gang had gezet die niet te stoppen was. Was de beweging in Palestina in het begin een typisch joodse aangelegenheid die langzaam de etnische grenzen van het jodendom overschreed en daarbij  in botsing kwam met het joodse establishment en geïsoleerd raakte en moest vechten voor een eigen identiteit, in de hellenistische steden in Klein-Azië vonden de ideeën van Jezus gretig aftrek zowel bij de joodse immigranten die zich thuis voelden in de hellenistische cultuur als ook bij anderen die op zoek waren naar nieuwe zingeving. In een ongelooflijk korte tijd was de christelijke beweging daar een religie geworden, wat niet  gebeurde in het thuisland van de joden waar de Jezus-gemeenten niet dat karakter vertoonden. Lukas besefte heel goed, dat een religie een verhaal nodig had, een levensbeschrijving van de stichter waarin  al vanaf de geboorte duidelijk was hoe bijzonder hij was. Maar waarom wilde Lukas een eigen verhaal over Jezus schrijven terwijl hij toch het evangelie van Markus kende? Lukas vond het verslag van Markus waarschijnlijk te kort schieten. Bij Markus komt Jezus niet goed voor het voetlicht, omdat hij voortdurend bezig is zijn eigen problemen op te lossen die te maken hebben met de gemeente waarvan hij de voorganger is. Al zijn aandacht gaat uit naar het zekerstellen van de eigen identiteit van zijn gemeente  waarbij de positie van Jezus als Messias van wezenlijk belang is. Voor Lukas  was dit allemaal verleden tijd, het heden en de toekomst waren van belang. Met de hem bekende gegevens heeft Lukas een verslag geschreven over het leven van Jezus en hij deed dat met flair zoals blijkt uit de bekende kerstvertellingen. Het verslag is naar klassiek gebruik uit die tijd een verhaal dat men een Leven noemt, een gebruikelijke verhaalvorm voor de beschrijving van het leven van beroemde personen. Lukas heeft de vrijheid genomen om met de gegevens die hem ter beschikking stonden een beeld te schetsen waarin hij een eigen interpretatie gaf die paste binnen de context van zijn tijd.
Er is heel wat tijd verlopen tussen de compositie van de tekst van Markus en die van Lukas. Omdat Lukas pas zo laat schreef, was hij goed bekend met zowel de joodse kant van het christendom als met de hellenistische variant in Klein-Azië, waar Paulus actief was. Hij kende de brieven van Paulus die hem inspireerden voor zijn beschrijving van de explosieve start van het christendom in Jeruzalem. Hij kende ook de teksten van Markus en het zgn. Spreukenevangelie  dat de kern van Jezus’ boodschap bevat, maar niet het evangelie van Matteüs. Natuurlijk heeft Lukas rijkelijk geput uit deze bronnen. Op momenten dat Lukas zich baseert op Markus, is er maar weinig verschil maar als hij zich beroept op het Spreukenevangelie wordt de tekst levendiger en komt de figuur van Jezus duidelijker naar voren.